Is meten ook weten???
Er circuleren ook in de bedrijfseconomie de laatste jaren steeds meer uitdrukkingen als:
Meten is weten
Gissen is missen
Gokken is dokken
De vraag is echter of dit nu nuttige gezegdes zijn in praktische gedragswetenschappen als de bedrijfskunde, de bedrijfseconomie en financieel management.
Meten is weten
De uitdrukking ‘meten is weten’ wordt toegeschreven aan de Nederlandse wetenschapper Kamerlingh Onnes, die in 1913 de Nobelprijs voor natuurkunde won. Bij zijn inaugurale rede in 1882 aan de Rijksuniversiteit Leiden stelde hij:
“Naar mijn inzicht moet bij de proefondervindelijke beoefening der natuurkunde het streven naar quantitatief onderzoek, d.w.z. naar het opsporen van de maatbetrekkingen in de verschijnselen, op den voorgrond staan. Door meten tot weten, zou ik als zinspreuk boven elk physisch laboratorium willen schrijven.”
Juist! Zijn uitspraak luidde dus: door meten tot weten, en dat is in de natuurwetenschappen ongetwijfeld een nuttige uitspraak. In een wereld waar verschijnselen voldoen aan wetmatigheden, kan het meten van die verschijnselen buitengewoon nuttig zijn en leiden tot bruikbare kennis. Zo is het handig om te meten hoe hard je rijdt op een snelweg waar een maximumsnelheid van 100 km/u geldt. Als je meting op 110 km/u uitkomt, weet je dat als je je snelheid niet matigt, er mogelijkerwijs een boete wordt opgelegd. De snelheidsmeter in mijn auto is dan ook permanent aan het meten tijdens het rijden. Maar…..zijn uitspraak luidde niet: meten is weten. Dat is er later van gemaakt, en ook toepasbaar verklaard op andere gebieden dan alleen de natuurwetenschappen.
Zo wordt er in mijn vakgebied (bedrijfskunde en financieel management) van alles en nog wat gemeten, met gebruikmaking van mooie termen als KPI (‘key performance indicator’), EBITDA (‘earnings before interest, taxes, depreciation & amortization’) of EVA (‘economic value added’). De vraag is echter tweeledig:
- Hebben deze metingen nut?
- Geven deze metingen op objectieve wijze de werkelijkheid weer?
Ik ben bang dat in een aantal gevallen het antwoord op één of op beide vragen ontkennend zal zijn. Dan meet je wel, maar weet je dus niks. Je loopt dan het grote gevaar dat je beleid laat leiden door getallen; het getal wordt leidend. En dan zijn er sommigen die vinden dat je vooral met twee cijfers achter de komma moet werken; dat geeft blijkbaar een grote mate van zekerheid.
Voorbeeld:
In de Portugese stad Beja kwam ik vorig jaar een bord tegen bij werkzaamheden in de binnenstad (het aanleggen van een ‘voetgangersdomein’) waarbij werd aangegeven wat er zou gaan gebeuren, door wie het zou worden uitgevoerd, en wat het zou gaan kosten, namelijk 282.402,14 euro. Hiervan zou 240.041,82 euro door de Europese Unie worden bekostigd.
Knap dat je zo nauwkeurig weet wat iets kost!
Waar gaat het mis?
Onder het mom ‘meten is weten’ wordt dus van alles en nog wat in getallen uitgedrukt. En dan geldt nogal eens de ‘macht van het getal’: dit is zo uitgerekend, dus het is zo. Waar geen rekening mee wordt gehouden zijn de volgende, zeer relevante waarheden:
- Niet alles is in getallen uit te drukken. De grote geleerde Albert Einstein heeft vele zeer zinvolle uitspraken gedaan. Eén daarvan luidt: “Niet alles wat van belang is, is meetbaar, en niet alles wat meetbaar is, is van belang”. En zo is het maar net. Sommige zaken zijn, zeker in de sociale wetenschappen, niet meetbaar. Probeer dat dan ook niet.
- Daarentegen kun je van alles en nog wat meten, en hele lijsten met KPI’s maandelijks rapporteren. Maar of dan ook van belang is??? En voor wie???
- Het meetsysteem bepaalt de uitkomst. Zo vinden veel mensen het vreemd in mijn vakgebied dat een bedrijf een winst rapporteert in zijn jaarrekening, maar in hetzelfde jaar fiscaal verlies heeft geleden en belasting terugkrijgt. Tsja, het meetsysteem dat winst in een gepubliceerde jaarrekening meet (Burgerlijk Wetboek deel 2 titel 9) is nu eenmaal behoorlijk anders dan het meetsysteem dat fiscale winst meet (Wet op de Vennootschapsbelasting).
- Het misleidende idee: hoe exacter, des te betrouwbaarder. Ik zie financiële onderbouwingen van investeringsvoorstellen, waar in euro’s, en soms in eurocenten nauwkeurig wordt gerekend. Alsof wij ook maar enigszins de toekomst kunnen voorspellen. Ziekenhuizen berekenen aan het begin van een jaar de kostprijzen van hun zorgproducten (DBC’s genaamd) uit. In eurocenten nauwkeurig! Want zo komt het uit het spreadsheet. Waarin de doorrekeningen zijn gebaseerd op allerlei uiterst arbitraire verdeelsleutels van indirecte kosten
- Het gevaar van het werken met gemiddelden. Daar zijn we sterk in. Gemiddeld gezinsinkomen, gemiddeld ziekteverzuim. Als je met een zuivere dobbelsteen werpt is de gemiddelde uitkomst 3,5 (namelijk 1 + 2 + 3 + 4 + 5 + 6 gedeeld door 6). Nog nooit heeft iemand dat gemiddelde kunnen werpen!
Kortom: de uitspraak van Kamerlingh Onnes, door meten tot weten, was zo gek nog niet.