De irrationele mens
In mijn vakgebied, de bedrijfseconomie en financieel management, gaan we meestal uit van rationeel handelende subjecten.
Het van oorsprong Latijnse woord ‘ratio’ betekent zoveel als ‘rede’, ‘verstand’ of ‘inzicht’. En dus betekent rationeel zoveel als ‘redelijk’ of ‘verstandig’. Rationaliteit als menselijk gedragsaspect houdt in dat keuzes in doelstellingen, maar ook de middelen om die te bereiken verstandig, zorgvuldig en beredeneerbaar – dus gemotiveerd – gemaakt moeten worden. De rationaliteit als kwaliteit van het menselijk gedrag kan worden opgevat als de mate waarin dat gedrag en de beslissingen die daaraan ten grondslag liggen in overeenstemming zijn met de doeleinden van het subject en met de keuzemogelijkheden voor zijn gedrag. De economische wetenschap gaat veelal uit van managers die volledige voorkennis hebben inzake hun handelen. Wij spreken dan van onbegrensde rationaliteit. Door objectief te redeneren kan de manager een optimale oplossing vinden, vooropgesteld dat onvoorziene omstandigheden geen roet in het eten gooien. In de harde werkelijkheid komt dit echter helaas niet voor. Managers hebben nu eenmaal geen volledige voorkennis, als die al mogelijk zou zijn. Ze beschikken evenmin over alle denkbare alternatieven om besluitvormingsprocessen te optimaliseren. Ze kennen niet alle onzekerheden en risico’s. Ook hebben ze geen weet van alle mogelijke uitkomsten van processen. We gaan liever uit van begrensde rationaliteit: de menselijke rationaliteit wordt begrensd door wat managers waarnemen van de werkelijkheid zoals zij die ervaren.[1] Die ervaring is per definitie subjectief, omdat de een nu eenmaal anders tegen de realiteit aankijkt dan de ander. Als er al zoiets bestaat als ‘de waarheid’, dan kan deze nooit voor de volle honderd procent worden vastgesteld. Voortdurend wordt een bepaald beeld van de werkelijkheid aangepast dankzij nieuwe waarnemingen, bewustwording van nieuwe feiten, nieuwe interpretaties en dergelijke. Slechts door subjectiviteit ontstaan oplossingen. Die zullen niet altijd optimaal zijn, maar mogelijk wel bevredigend voor de manager.
De paradox van Allais
De Franse econoom Maurice Allais toonde door middel van experimenten aan dat besluitvormingsprocessen van subjecten niet altijd volgens de lijnen der logica lopen, maar dat veel beslissingen op irrationele gronden worden genomen. De uitkomst van deze experimenten staat bekend als de Allais-paradox.[2] Allais simuleerde twee loterijspelen, situatie A en situatie B. Bij situatie A kan iemand kiezen uit een geldbedrag van 1 miljoen euro contant of deelname aan een loterij met een kans van 10% op een hoofdprijs van 5 miljoen euro, 89% kans op een prijs van 1 miljoen euro en 1% kans op niets. In een dergelijke situatie blijken veel mensen op zeker te spelen en nemen 1 miljoen contant mee. Echter, de verwachtingswaarde van de loterij is veel hoger (bijna 1,4 miljoen), alhoewel er nu ook een standaarddeviatie (maat voor risico) is. Blijkbaar zijn mensen risicoavers.
Maar bezie dan situatie B, waarbij iemand de keuze moet maken uit twee loterijen. De eerste geeft 10% kans op 5 miljoen en 90% kans op niets. De tweede loterij geeft 11% kans op 4,6 miljoen en 89% kans op niets. Op basis van hun risicoaverse gedrag mag worden verondersteld dat zij voor de tweede loterij kiezen (verwachtingswaarde hoger, standaarddeviatie lager). In de praktijk van het experiment werd voor de risicovollere eerste loterij gekozen.
De idiotie van een loterij
Daarmee kan de toch behoorlijk massale deelname van mensen aan allerlei loterijen worden verklaard. De Vriendenloterij, Staatsloterij, Nationale Postcodeloterij, BankGiroloterij en nog diverse andere floreren daar wel bij. Toch vreemd. De verwachtingswaarde van een loterij is negatief (er wordt altijd minder uitgekeerd dan de totale inleg; deze ‘lekt’ deels weg naar belastingen en organisatie, en soms ook nog naar goede doelen) en de standaarddeviatie enorm hoog. Ofwel: deelname aan een loterij is voor een risicoaverse mens gewoon geld weggooierij. Dat bracht econoom Mathijs Bouman, veelvuldig te gast bij RTL-Z, er toe om een staatslot te verbranden. Een staatslot is volstrekt nutteloos, gezien de enorme kans van vrijwel 100% dat er geen prijs op valt. Zie hiervoor een aardig filmpje op:

Onderzoek van de bekende Israëlische Daniel Kahneman[3]liet zien dat mensen ingewikkelde situaties niet goed kunnen analyseren, vooral niet als de toekomstige gevolgen onzeker zijn. Kahneman toonde in zijn onderzoek, bekend geworden als de prospect theory, aan dat mensen kleine kansen veel te hoog inschatten, met als resultaat dat wordt deelgenomen aan een loterij of dat een dure verzekering wordt afgesloten voor zaken waar het risico of de gevolgen gering zijn. Kahnemans alternatieve theorieën verklaren ook waarom mensen kilometers omrijden voor een paar euro korting op een kleine aankoop (benzine tanken aan een ‘witte’ pomp bijvoorbeeld), maar dat niet doen voor dezelfde kleine korting op een grote aankoop.
[1] De term ‘begrensde rationaliteit’ (bounded rationality) komt van de Amerikaanse ‘all-round’ wetenschapper Herbert A. Simon (1916 – 2001), die zich vooral bezighield met besluitvormingsprocessen. Hij ontving voor zijn bijdrage aan de wetenschap in 1978 de Nobelprijs voor Economie.
[2] Voor zijn bijdrage aan de theorie van markten en het efficiënt gebruik van middelen ontving Allais (1911- 2010) in 1988 de Nobelprijs voor economie.
[3] Ook deze econoom kreeg voor zijn belangwekkende onderzoek de Nobelprijs voor Economie, en wel in 2002.